Deze mala ketting is gemaakt van Rudraksha kralen, dit zijn zaden die traditioneel ook wel gebedskralen genoemd worden. Voornamelijk in het Hindoeïsme voorkomen. Deze zaden komen van de Elaeocarpus ganitrus boom. Deze boom groeit op de vlakte van de Ganges in de uitlopers van de Himalaya in India en Nepal. Daarnaast vind je de Elaeocarpus ook in Indonesië, Australië en zelfs op Hawaii.
De rudraksha zaden zitten in een soort blauwe bes.
Rudraksha-kralen kunnen aan elkaar worden geregen als een mala en worden gebruikt om de herhaling van een mantra of gebed te tellen, vergelijkbaar met het gebruik van rozenkransen in het christendom. De meeste slingers bevatten 108 kralen plus één, aangezien 108 als heilig wordt beschouwd en een geschikt aantal keren om een korte mantra op te zeggen. De extra kraal, de "meru", bindu of "goeroe kraal", helpt het begin en einde van een cyclus van 108 te markeren, en heeft ook symbolische waarde als een 'principe' kraal. Er wordt aangenomen dat rudraksha-kralen, als een heilig materiaal, de energie van het opzeggen van een mantra kunnen vasthouden en de aanbidder kunnen helpen bij zijn of haar concentratie en spirituele ontwikkeling.
Rudraksha is een Sanskriet samengestelde samenstelling bestaande uit de naam Rudra ("Shiva") en akṣa ("Tranen")
Rudraksha uit India tonen zeer hoge en diepe groeven die lijken op natuurlijke diepe heuvels en valleien.
Rudraksha mala's zijn door hindoes gebruikt als rozenkransen vanaf ten minste de 10e eeuw voor meditatiedoeleinden en om de geest, lichaam en ziel te vereren.
